In Tackle football speelt de defensive line een cruciale rol bij het beheersen van de line of scrimmage. Teams die deze linie domineren, hebben vaak een aanzienlijk voordeel in de wedstrijd. Om deze controle te verkrijgen, moeten verdedigingen effectief omgaan met de zogenaamde ‘gaps’ tussen de aanvallende liniespelers.

Wat zijn ‘Gaps’?
‘Gaps’ verwijzen naar de ruimtes tussen de aanvallende liniespelers. Deze worden als volgt aangeduid:
- A-Gap: De ruimte tussen de center en de guard.
- B-Gap: De ruimte tussen de guard en de tackle.
- C-Gap: De ruimte tussen de tackle en de tight end.
- D-Gap: De ruimte buiten de tight end.
Het is essentieel voor de verdediging om deze gaps te beheersen om een effectieve aanval via de grond te stoppen.

Technieken voor oplijnen
Er zijn twee primaire benaderingen die verdedigingen gebruiken om de line of scrimmage te controleren:
- Gap Control: Hierbij is elke verdediger verantwoordelijk voor een specifieke gap. Het doel is om de aanvallende linie te dwingen tot het creëren van kleinere openingen, waardoor de running back wordt vertraagd of naar de buitenkant wordt gedwongen. Dit maakt het voor de verdediging gemakkelijker om de aanval te stoppen.
- Man Control (Two-Gapping): In deze benadering speelt een verdediger tegenover een aanvallende liniespeler en is verantwoordelijk voor twee gaps. Dit vereist dat de verdediger de aanvallende speler controleert, zich losmaakt van het blok en de tackle maakt. Deze techniek wordt vaak gebruikt in 3-4 en 4-3 verdedigingsformaties.
Uitlijningen van de Defensive Line
De uitlijning van de defensieve linie is van vitaal belang voor het effectief uitvoeren van de gekozen verdedigingstechniek. Er zijn verschillende uitlijningen, aangeduid met nummers, die aangeven waar een verdediger zich positioneert ten opzichte van de aanvallende linie:
- 0-Techniek: Direct tegenover de center.
- 2-Techniek: Direct tegenover de guard.
- 4-Techniek: Direct tegenover de tackle.
- 6-Techniek: Direct tegenover de tight end.
Deze even genummerde technieken worden vaak gebruikt in man control benaderingen, waarbij de verdediger recht tegenover de aanvallende speler staat.
Om de binnenste schouder aan te geven wordt een ‘i’ achter deze techniek gezet:
- 2i-Techniek: Binnenste schouder van de guard.
- 4i-Techniek: Binnenste schouder van de tackle.
- 6i-Techniek: BInnenste schouder van de tight end.
Daarnaast zijn er uitlijningen waarbij de verdediger zich op de schouder van de aanvallende speler positioneert:
- 1-Techniek: Buitenste schouder van de center.
- 3-Techniek: Buitenste schouder van de guard.
- 5-Techniek: Buitenste schouder van de tackle.
- 9-Techniek: Buitenste schouder van de tight end.
Deze oneven genummerde technieken worden vaak gebruikt in gap control benaderingen, waarbij de verdediger verantwoordelijk is voor een specifieke gap.