Athletic Skill Model

Het Athletic Skills Model (ASM) is een bewegingsmodel dat staat voor breed motorisch ontwikkelen ofwel veelzijdig bewegen. Net zoals de Schijf van Vijf helpt bij gevarieerd eten, helpt de Schijf van 10! van het ASM ons om gevarieerd te bewegen. Deze Schijf van 10! bestaat uit tien grondvormen van bewegen – de basisbewegingen die je in vrijwel alle sporten en dagelijkse activiteiten tegenkomt. Denk aan vormen zoals balanceren & vallen, gaan & lopen, springen & landen, maar ook gooien/vangen, trappen/schieten, of zelfs bewegen op muziek. Het idee is dat een gezond beweegprogramma een mix van al deze verschillende bewegingstypen bevat, zodat kinderen (en volwassenen) all-round motorische vaardigheden ontwikkelen.

Onderzoek en praktijk tonen aan dat veelzijdig bewegen grote voordelen heeft. Iemand die breed motorisch is opgeleid, beweegt met meer plezier en blijft daardoor gemotiveerd om te sporten. Daarnaast leiden gevarieerde bewegingsvormen tot betere prestaties, minder blessures en meer creativiteit in sport en spel. Het ASM adviseert dan ook om in trainingen en lessen bewust aandacht te geven aan alle tien de grondvormen van bewegen. Zo voorkom je eenzijdige belasting door steeds dezelfde beweging, want hoe minder grondvormen iemand gebruikt, des te eenzijdiger het bewegen wordt – met een grotere kans op overbelasting en blessures als gevolg.

Flag Football en de Schijf van 10

Flag football is een variant van American football, maar dan zonder fysiek tackelen: in plaats daarvan proberen spelers elkaars vlaggetje van de heup te trekken. Deze sport is zeer geschikt voor de gymles, omdat het van nature al meerdere grondvormen van de Schijf van 10 combineert. Hieronder lichten we toe hoe flag football aansluit bij de verschillende grondvormen van bewegen:

  1. Balanceren en vallen: Tijdens flag football leren leerlingen voortdurend hun balans te bewaren, bijvoorbeeld als ze snel van richting veranderen of een draai maken om een tegenstander te ontwijken. Ook bij het duiken naar een vlag of het opvangen van een pass spelen evenwicht en valtechniek een rol. Flag football vergroot zo het lichaamsbesef en de balans van spelers – ze worden behendiger en meesters in lichaamscontrole. In de les kun je hier aandacht aan geven door bijvoorbeeld valbreekoefeningen (zoals rollen bij een duik) te oefenen, zodat leerlingen leren vallen zonder blessures.
  2. Stoeien en vechten (duelvormen): Hoewel flag football non-contact is, bevat het wel duel-elementen. Het trekken van een vlaggetje bij een tegenstander lijkt op een lichte vorm van tikkertje/stoeien, waarbij leerlingen moeten duelleren om iets af te pakken. Ze ontwikkelen hiermee trek- en grijpvaardigheid en leren zich vrij te bewegen van een verdediger. Ook het ontwijken van tegenstanders (zich losmaken, body feints) valt hieronder. Dit scherpt het reactievermogen en leert leerlingen beter omgaan met fysieke opponenten in spelvorm. Je kunt dit stimuleren met spelletjes als vlaggenroof of 1-tegen-1 vlagtikkertje, waarin het snelle bewegen en reageren centraal staan.
  3. Gaan en lopen: Flag football is bij uitstek een loopsport – spelers rennen, sprinten, stoppen en starten voortdurend. Denk aan een aanvaller die een route loopt om vrij te staan of een verdediger die een tegenstander achterna rent. Al dit lopen en versnellen ontwikkelt het uithoudingsvermogen en de looptechniek van leerlingen. In flag football-lessen kun je variëren met loopoefeningen: van intervalspelletjes tot estafettes, zodat leerlingen hun sprint- en loopvaardigheid verbeteren. Het is niet voor niets dat flag football een “loopspel” wordt genoemd – het verbetert de conditie en stimuleert veel beweging.
  4. Springen en landen: Hoewel flag football primair op de grond gespeeld wordt, komen springen en landen ook aan bod. Leerlingen springen bijvoorbeeld om een hoge pass te vangen of om een tegenstander te ontwijken, en moeten vervolgens gecontroleerd landen. Door flag football te spelen oefenen ze verschillende sprongen (zoals omhoog springen voor een catch) en leren ze stabiel te landen op twee voeten. In de gymles kun je dit benadrukken met specifieke drills: laat leerlingen hoge ballen vangen of over lage hindernissen springen en meteen doorrennen. Zo combineren ze sprongkracht met een zachte landing – belangrijke vaardigheden ook buiten flag football.
  5. Rollen, duikelen en draaien: In flag football komen draaibewegingen veelvuldig voor. Denk aan een speler die met een draai (spin-move) langs een verdediger draait, of iemand die na het vangen van de bal zich omdraait richting endzone. Ook kunnen leerlingen bij een duik naar de grond doorrollen om hun val te breken. Deze rotaties om lengte- en breedte-as vergroten de lenigheid en coördinatie. Tijdens trainingen kun je dit playful oefenen: laat leerlingen bijvoorbeeld rol-moves maken na het grijpen van een vlag (voor veiligheid), of 360° draaien tijdens loopoefeningen. Zo worden ze gewend aan tobben, tuimelen en wentelen met controle, wat onder andere hun oriëntatievermogen ten goede komt.
  6. Gooien, vangen, slaan en mikken: Gooi- en vangvaardigheden staan centraal in flag football. Leerlingen leren met één hand overgooien met de ovale bal en die op een doelwit te richten (mikken), en de medespeler moet de bal vangen. Dit ontwikkelt de hand-oogcoördinatie enorm. Kinderen verbeteren hun timing en gevoel voor afstand door herhaaldelijk te gooien en te vangen. Slaan komt in flag football niet direct voor (dat is meer toepasbaar bij honkbal of tennis), maar het richten/mikken van een worp of een jukbeweging om iemand te misleiden is wel degelijk onderdeel. In de gymles kun je diverse gooi- en vangspelletjes integreren – van vrij gooien in tweetallen tot mikspelletjes met de bal op een kegel – om deze grondvorm verder te versterken.
  7. Trappen, schieten en mikken: In tegenstelling tot voetbal wordt in flag football weinig tegen de bal getrapt, omdat het spel voornamelijk met de hand wordt gespeeld. Toch kun je dit element eventueel toevoegen: bijvoorbeeld een kick-off of punt laten uitvoeren om een aanval te starten, of doeltrappen op een denkbeeldig doel (zoals een rugby kick tussen palen). Hiermee betrek je de grondvorm trappen/schieten, waarbij weer oog-voetcoördinatie en kracht in de benen getraind worden. Als je merkt dat deze grondvorm ontbreekt in je flag football-lessen, kun je ook apart een voetbaloefening of trapspel inbouwen. Zo krijgen leerlingen toch de kans om hun trap- en schietvaardigheid te oefenen binnen dezelfde les.
  8. Klimmen en klauteren: Deze grondvorm komt in het reguliere flag football-spel niet voor – er zijn geen obstakels om overheen te klimmen tijdens een wedstrijd. Toch kun je als docent klauter- en klimactiviteiten integreren rondom flag football. Bijvoorbeeld een obstacle run als warming-up waarbij leerlingen onder hindernissen doorkruipen of over gymbankjes klauteren met de bal. Dit daagt hen uit in op- en over objecten bewegen, vergelijkbaar met apenkooien. Dergelijke oefeningen ontwikkelen de armkracht, coördinatie en het durven klimmen en klauteren. Bovendien verhoogt het het plezier! Door klim-elementen toe te voegen maak je de les afwisselender en dek je een grondvorm die flag football zelf niet heeft.
  9. Zwaaien en slingeren: Ook zwaaien en slingeren (bijvoorbeeld aan ringen, touwen of rekstokken) komt niet in het flag football-spel voor. Toch kan het nuttig zijn om deze grondvorm af en toe te oefenen, los van het spel. Denk aan een gymles waarin je een parcours uitzet: eerst een stukje rennen met de bal, dan aan een touw zwaaien over een mat (als een rivier) en daarna een pass gooien. Door te hangen en slingeren aan objecten ontwikkelen leerlingen gripkracht en schouderstabiliteit, wat hun algehele atletisch vermogen ten goede komt. Dit is een voorbeeld van het ASM-principe om ook buiten de vaste kaders van de sport te kijken – afwisseling in de les door iets totaal anders (even slingeren als aap) maakt de les leuk en compleet.
  10. Bewegen op – en maken van muziek: Ritme en timing zijn ook grondvormen van bewegen. In flag football is dit minder expliciet, maar toch van belang: goede spelers timen hun start en passen perfect. Als verdediger ben je constant bezig om je heuphoogte, staplengte en -frequentie aan het aanpassen aan de aanvaller. Als verdediger beweeg je samen met de aanvaller waarbij de aanvaller het ritme bepaalt. Als coach kun je ritmeoefeningen inzetten om dit te trainen. Bijvoorbeeld dribbelen of voetenwerk uitvoeren op muziek of in een bepaalde cadans (denk aan ladder drills op het ritme van een drum). Dergelijke bewegen op muziek-oefeningen verbeteren het ritmisch vermogen, wat terugkomt in het juiste tempogevoel voor looproutes en pass-timing. Ook kun je simpelweg muziek gebruiken tijdens de training om de sfeer erin te houden en leerlingen op een speelse manier in beweging te krijgen. Creatief met bewegen op muziek omgaan – bijvoorbeeld een touchdown vieren met een korte dans – zorgt voor extra plezier en geeft minder beweeglijke kinderen wellicht een nieuwe ingang om mee te doen.

Zoals je ziet raakt flag football veel van de 10 bewegingsvormen: het is een veelzijdige sport waarbij kinderen rennen, wenden, gooien, vangen en nog veel meer doen. Juist dat maakt het zo geschikt voor de gymles. Tegelijk zie je ook welke grondvormen minder aan bod komen (zoals klimmen of muziekbeweging). Die kun je als docent bewust erbij pakken in je lesontwerp, zodat je les motorisch compleet is.

Praktische handvatten voor coaches

Het ASM benadrukt dat je als coach verder moet kijken dan alleen de hoofdsport. Voor een flag football-coach of gymdocent betekent dit: gebruik de Schijf van 10 als checklist om je les of training vorm te geven. Enkele tips om de vaardigheden van je spelers gericht te verbeteren:

  • Analyseer je les/trainingsplan: Bedenk bij je flag football-les welke grondvormen erin zitten en welke niet. Flag football omvat bijvoorbeeld veel lopen, gooien en vangen, maar weinig zwaaien of klimmen. Door eerst te inventariseren kun je doelgericht ontbrekende vormen toevoegen.
  • Integreer ontbrekende grondvormen op een speelse manier: Durf tijdens een flag football-les ook eens vreemde oefeningen te doen die niet direct met de sport te maken lijken te hebben. Bijvoorbeeld: een korte judoroll of valtechniek oefenen (voor balanceren & vallen), een klimparcours in de zaal (voor klimmen & klauteren), of een ritmische oefening op muziek (voor bewegen op muziek). Zulke uitstapjes verbeteren de algehele motoriek van spelers, wat uiteindelijk ook in flag football van pas komt. Denk aan het voorbeeld van voetbaltrainers die dans- of judoles toevoegen om ritme en valtechniek te trainen.
  • Gebruik spelvormen voor veelzijdigheid: Maak gebruik van speelse drills die meerdere vaardigheden tegelijk prikkelen. Een tikspel met vlaggen traint bijvoorbeeld zowel sprinten, reageren als wenden/duiken (meerdere grondvormen samen). Of organiseer een circuitje waar leerlingen estafette lopen, dan een bal moeten mikken, dan klimmen etc. – zo doorlopen ze in één les veel verschillende bewegingsprikkels. Variatie verhoogt het plezier en houdt iedereen actief betrokken.
  • Benadruk techniek én creativiteit: Leg in training niet alleen de nadruk op de specifieke footbalskills (gooien, routes lopen), maar moedig spelers ook aan om creatieve oplossingen te verzinnen in het spel. Verscheidenheid in bewegingservaringen (bijv. iemand die ook turnen of zwemmen heeft gedaan) zorgt ervoor dat kinderen makkelijker nieuwe bewegingen leren en problemen oplossen in het veld. Geef dus ruimte voor eigen invulling: laat leerlingen bijvoorbeeld zelf een evasieve move verzinnen om een vlag te ontwijken en complimenteer unieke ideeën.

Samengevat: door de principes van het ASM toe te passen, kan een coach de motorische ontwikkeling van spelers versnellen en verbreden. Flag football is al een uitstekende activiteit om meerdere skills te trainen (uithoudingsvermogen, coördinatie, teamwork, etc.), maar in combinatie met de Schijf van 10 wordt het nóg effectiever. Een gevarieerde aanpak levert betere prestaties, minder blessures en meer plezier op. Uiteindelijk creëer je zo veelzijdige bewegers: leerlingen die niet alleen goed zijn in flag football, maar in allerlei sport- en beweegsituaties vaardig uit de verf komen. Dus: gebruik flag football als middel om breed motorisch te ontwikkelen – daarmee profiteren je spelers zowel op het veld als daarbuiten!

Scroll naar boven