Een goed playbook is als een gereedschapskist: het bevat de tools (plays) die je nodig hebt om wedstrijden te winnen. Maar net zoals een timmerman niets heeft aan een lasapparaat als hij alleen met hout werkt, heeft een American Football team niets aan een ingewikkeld playbook als de spelers daar niet mee overweg kunnen.
Voordat we verder de diepte in gaan zijn er enkele richtlijnen waar je rekening mee moet houden:
- Spelers bepalen wat mogelijk is: Elke spelersgroep is anders. Misschien heb je een snelle quarterback, maar weinig ervaren receivers. Of juist grote, sterke linemen, maar weinig snelheid in de backfield. Als je daar geen rekening mee houdt, speel je met een strategie die niet bij je gereedschap past. Voorbeeld: Je hebt een quarterback die goed kan rennen, maar niet super accuraat is met lange worpen. Dan heeft het weinig zin om een vaak diep te gooien met de bal. Speel kort of loop meer met de bal.
- Simpel werkt beter voor jonge of onervaren teams: Flag football wordt vaak gespeeld door jeugdspelers of beginners. Als je het playbook te moeilijk maakt, raken ze de weg kwijt. Het is beter om 5 eenvoudige plays goed uit te voeren dan 15 ingewikkelde plays vol fouten. Voorbeeld: Je coacht een U13-team. In plaats van een full route tree gebruik je alleen: go, slant, hitch, en corner. Elke speler leert 1 of 2 routes per play. Zo begrijpen ze hun taak beter en groeit hun spelinzicht stap voor stap.
- Gebruik de kwaliteiten van je spelers: Een goed playbook haalt het beste uit je spelers. Als je snelle spelers hebt, bouw dan plays waar ze in open veld kunnen rennen. Heb je slimme spelers? Dan kun je met misdirection of dubbele routes werken. Voorbeeld: Je hebt een super snelle receiver. Voeg een motion play toe waarbij hij voor de snap al snelheid maakt (bijv. jet motion). Geef hem dan een snelle pass achter de line zodat hij met vaart de ruimte in kan.
- Het maakt je team gemotiveerd: Spelers vinden het leuker als ze het gevoel hebben dat ze iets kunnen bijdragen. Als een speler een play goed uitvoert omdat het bij hem past, voelt hij zich belangrijk. Dat geeft zelfvertrouwen en motivatie. Voorbeeld: Een speler is klein, maar heel behendig. Geef hem een vaste rol als “slot receiver” die korte routes loopt en snel kan draaien. Hij voelt zich nuttig en ziet dat hij verschil kan maken.
- Je kunt beter opbouwen naar moeilijkere dingen: Als het playbook te moeilijk is, leer je niks. Maar als het precies past bij het niveau van je team, kun je elke week iets nieuws toevoegen. Zo groeit je team. Voorbeeld: Week 1 werk je met static routes (iedereen blijft op z’n plek). In week 3 voeg je motion toe bij één speler. In week 5 leer je het team een simpele trick play zoals een reverse. Je bouwt stap voor stap.
- Je voorkomt fouten: Als spelers een play niet begrijpen of niet kunnen uitvoeren, ontstaan er fouten. Denk aan foute routes, verkeerde timing of turnovers. Als het playbook goed past, gaan de basics goed en kun je wedstrijden winnen. Voorbeeld: In een play moeten twee receivers kruisen. Maar je spelers botsen steeds op elkaar omdat ze hun route niet goed kennen. Oplossing: gebruik simpelere routes of verdeel het veld in zones waarin elke speler ‘eigen ruimte’ heeft.
Voor elk scenario
Een goede playbook voorziet de coach en spelers in alle gebruikelijke scenario’s. Een playbook dat is opgesteld voor één of twee scenario’s is te eenzijdig en maar deels bruikbaar. Een playbook waarin elk scenario staat beschreven zal leiden tot een gigantisch boekwerk waar niet mee te werken valt. Waar het balans ligt tussen deze twee uitersten is per team verschillend. Hieronder staat een lijstje met veelvoorkomende scenario’s. Ze verwijzen naar de poging/down (1st t/m 4th) en hoeveel yards je nog moet voor een first down of score.
- 1st/2nd & long: Voor het begin van een nieuwe drive.
- 2nd/3rd & short: Je hebt bijna een nieuwe first down en nog minimaal één poging hierna om hem alsnog te halen. In dit scenario kan je vaak wat meer risico nemen met een trick-play of een diepe bal.
- 3rd/4th & long: Je aantal pogingen zijn beperkt en moet nog een heel eind. Grote stappen snel thuis, maar wil niet al te veel risico nemen.
- 4th & short: Het halen van een first down is van groot belang terwijl je nog maar een paar meter moet.
- Redzone: Nog een paar yards tot een score. Hierbij kan je geen diepe patronen lopen en zijn er relatief veel verdedigers per vierkante meter.
Voorbeelden van formaties
Er zijn eindeloos veel verschillende formaties van de offense te bedenken. (Bijna) alles is mogelijk zolang je maar aan de volgende voorwaarden voldoet:
- De center moet staan waar de bal ligt om hem weer in het spel te brengen (de “snap”).
- De center moet de bal in een vloeiende achterwaartse beweging kunnen gooien of afgeven aan een medespeler.
- Alle spelers moeten, met uitzondering van een speler in “motion”, stil staan voordat de bal wordt gesnapt.
- Alle spelers moeten achter de bal beginnen.
Flag Football kent geen voorwaarden, zoals bij Tackle, over hoeveel spelers waar moeten staan en wat voor invloed dit zou hebben op hun status om wel/geen bal te mogen vangen. Flag Football kent dus ook geen penalty’s als “illegal formation” of “ineligible receiver down field”.
Hieronder staan meerdere formaties als voorbeeld die je kan gebruiken in jouw playbook.








Variatie en onvoorspelbaarheid
Een van de dingen die je wil voorkomen in je playbook is voorspelbaarheid. Een team dat elke keer dezelfde play loopt wordt voorspelbaar en makkelijker te verdedigen. Zorg ervoor dat je vanuit elke formatie verschillende plays kan lopen. Hierdoor weet de verdediging niet van te voren wat ze kunnen verwachten. Een voorbeeld met een grote variatie is te zien in onderstaande drie plays. De formatie is hetzelfde maar de routes die worden gelopen zijn totaal verschillend. Een prima begin voor een startend team.



Andere plays zijn subtieler van verschil zoals de drie varianten hieronder. In de eerste play hebben de 3 receivers een slant en gaat de center onderlangs met een quick-out. De receivers zullen waarschijnlijk de corner meetrekken naar binnen waardoor de center ruim baan krijgt langs de zijlijn.



Zie je de safety naar voren komen om te helpen bij de korte routes? Probeer dan variant 1 waarbij de buitenste receiver een “slaggo” (slant + go) loopt in plaats van een normale slant. De eerste stappen zijn gelijk, de safety let niet meer op zijn diepe verantwoordelijkheid en geeft ruimte voor de buitenste receiver om een grote play te maken.
Zie je de corner aan die kant blijven hangen om de center op te wachten? En kruipt de linebacker al wat meer naar de trips-kant toe omdat de center daar toch heen gaat? Probeer dan variant 2 waarbij alle patronen gespiegeld zijn. Het is nu niet de center die onderdoor komt maar de buitenste receiver. De receiver is de linebacker waarschijnlijk al voorbij voordat die een kans krijgt om te verdedigen.
Drie plays die qua formatie en eerste paar stappen veel op elkaar lijken, maar net genoeg variatie bieden om de verdediging te verrassen.