Offense: Passing tree tackle

Een passing tree is een visuele weergave van de verschillende routes die receivers kunnen lopen tijdens een passplay in American Football. Elke route heeft een specifieke naam en patroon, zoals een slant, curl, out, of post. De passing tree helpt de quarterback en de receivers om precies te weten welke route elk van hen loopt. Dit is belangrijk zodat de quarterback snel kan kiezen naar wie hij de bal gooit, afhankelijk van hoe de verdediging zich opstelt. Door de passing tree te bestuderen, kunnen teams hun passing-aanvallen effectief plannen en uitvoeren. De term passing tree is ontstaan vanuit de visuele weergave. Wanneer je alle mogelijke patronen tekent voor 1 speler kan je er een boom in zien met de startplek van de speler als stam.

Basisroutes

De 11 meest gebruikte routes staan hieronder beschreven.

NummerNaamToepassing bij/tegenWanneer kan de receiver de bal verwachten
1HitchMan defense
Korte terreinwinst
Direct na omdraaien
2SlantZone defenseDirect na verandering van richting of pas later tussen de linebackers in
3Quick-outMan defenseDirect na verandering van richting of strak tegen de zijlijn
4CurlBenutten van ruimte tussen linebackers & safety’sDirect na omdraaien
5ComebackBenutten van ruimte tussen linebackers & safety’sDirect na omdraaien
6InRuimte tussen linebackers & safety’s
Ruimte dat een rusher achterlaat
Direct na verandering van richting of pas later tussen de safety’s in
7OutZone defenseDirect na verandering van richting of strak tegen de zijlijn
8PostCover 2 defenseDirect na verandering van richting of pas later tussen de safety’s in
9CornerCover 2 defenseDirect na verandering van richting of strak tegen de zijlijn
10Fly / GoVerticale dreiging bij snelle receiversNadat hij zijn directe verdediger gepasseerd is of pas later diep
11Screen / Swing voor RBAls laatste redmiddelDirect na de snap of pas later als de quarterback niemand anders kan vinden

Aanvullende routes

Ter aanvulling hierop worden onderstaande routes ook vaak gelopen.

NummerNaamToepassen bij/tegenWanneer kan de receiver de bal verwachten
12DragLinebackers die niet terugzakken in hun zone of hier ruimtes tussen latenTussen de linebackers in
13Post-corner (post + corner)Safety’s die niet goed in hun zone bewegenDe bal wordt al gegooid terwijl de receiver de post loopt. De receiver zal moeten draaien en “de bal gaan halen” die al onderweg is.
14Whip (slant + quick-out)Verdedigers die kort op de man spelenDirect na de 2e verandering van richting
15Slaggo (slant + go)Verdedigers die kort op de man spelenDirect na de 2e verandering van richting
16Wheel (quick-out + go)Verdedigers die niet goed weten wat achter hun gebeurdDe bal wordt al gegooid terwijl de receiver de quick-out loopt. De receiver zal moeten draaien en “de bal gaan halen” die al onderweg is.

Skinny of hard

Of een patroon normaal, skinny of hard is heeft te maken met hoe groot de hoek is waarmee de receiver zijn route veranderd (hoe hard zijn cut is). Door een patroon meer of minder skinny/hard te lopen kan een receiver beter de ruimtes tussen de verdedigers opzoeken.

Voobeeld: een normale slant is 3 stappen naar voren en daarna 45 graden naar binnen. Je kan zien dat de receiver (Z) dan recht op de linebacker (LB) zou aflopen. Door hem harder te lopen (paarse lijn) komt die net onder de linebacker door. Dit kan handig zijn wanneer je maar een paar yards hoeft te overbruggen. De receiver kan hem ook meer skinny lopen (blauwe lijn). Hierdoor komt die net achter de linebacker langs. Hierdoor hoeft hij zich later alleen maar zorgen te maken over de safety die dieper speelt.

Fly, go, seam of fade

Er zijn 4 patronen die veel op elkaar lijken namelijk de fly, go, seam en fade. Alle patronen betekenen dat je zo snel mogelijk in een rechte lijn diep wil komen. Toch zit er enige nuance tussen deze patronen.

  • Fly = Go: deze twee zijn synoniem aan elkaar. Beide zijn de meest simpele vorm door in 1 rechte lijn naar voren te gaan
  • Seam: gaat meer richting het midden van het veld en het gat diep midden in. Wanneer je de zones van de verdediging aan elkaar naait, dan loopt de receiver over de naden (op zijn Engels de ‘seams’).
  • Fade: gaat meer richting de buitenkant van het veld en zoekt meer de zijlijnen op.
Scroll naar boven